Pasen In de Spullenhal (het verhaal)

Opa Spullenbaas is vroeger kermisexploitant geweest.
Zo noem je iemand die een kermisattractie heeft.
Opa Spullenbaas heeft met zijn kermisattracties de hele wereld over gereisd.
Van al zijn reizen heeft hij mooie herinneringen meegenomen.
Die bewaart hij in zijn eigen gemaakte Spullenhal.

Pasen in De Spullenhal
Puck en Joep lopen na school naar De Spullenhal van Opa Spullenbaas.
‘Zeg Joep, weet jij wel dat het bijna Pasen is?’ vraagt Puck onderweg.
‘Jazeker Puck! Daar hebben we het op school al over gehad’ antwoordt Joep.
‘Ik ben benieuwd of Opa en Oma Spullenbaas ook weten dat het bijna Pasen is’ zegt Puck.

Als ze bij de Spullenhal komen, wordt de vraag van Puck meteen beantwoord.
Op de oprit staan Opa en Oma Spullenbaas hun kleinkinderen al op te wachten.
Oma Spullenbaas heeft een haarband met paashaasoren in haar haren.
Opa Spullenbaas heeft een vogelnestje vol met paaseitjes op zijn hoofd.
‘Vrolijk-bijna-Pasen lieve kinderen!’ roept Oma Spullenbaas.

Puck en Joep moeten lachen.
‘Opa heeft overal in de tuin paaseitjes verstopt!’ zegt Oma Spullenbaas.
‘Haha, niet zomaar paaseitjes’ lacht Opa, ‘Chocolade paaseitjes!’
Oma geeft Puck en Joep allebei een mandje.

‘Ga ze maar zoeken!’
Opa en Oma Spullenbaas kijken vanaf hun schommelbankje naar hun kleinkinderen.
Ondertussen genieten ze van de lentezon.
Ineens horen ze Joep roepen: ‘nou, ik heb er 1 gevonden geloof ik!’
Joep tilt zijn voet op. Onder zijn schoen zit een grote bruine plek.
Puck giechelt en roept: ‘haha weet je wel zeker dat dat een paaseitje is?’

Opa Spullenbaas kijkt oma aan.
‘Weet je nog oma?’ vraagt hij lachend aan zijn vrouw.
Oma Spullenbaas begint heel hard te lachen: ‘hahaha, nou en of’ zegt ze.

‘Wat dan Opa?’ vraagt Puck.

‘Toen wij vroeger nog op de kermis stonden hadden oma en ik met Pasen iets leuks bedacht’ begon Opa Spullenbaas.
We stonden toen op de kermis met ons reuzenrad.
’s Ochtends vroeg voordat de kermis open ging hadden oma en ik in ieder bakje van het reuzenrad een chocolade paasei verstopt.
Dat leek ons leuk voor de kinderen.

Al snel kwam het ene na het andere kindje met een eitje in de hand uit het reuzenrad.
Het was heerlijk weer die dag en het werd ineens heel druk op de kermis.
Oma was druk bezig met het verkopen van de kaartjes.
Ik stond bij de gondels van het reuzenrad om de mensen te helpen instappen.

Op een zeker moment komt er een hele nette mevrouw aangelopen.
Ze had bij oma een kaartje gekocht en ik hielp haar netjes in het reuzenrad.
Het reuzenrad maakt een paar rondjes en toen was de rit voorbij.
Op het moment dat de nette mevrouw uit de gondel stapte keek oma mij geschrokken aan.
Achterop haar witte rok zat een grote bruine vlek!

Eventjes dacht ik nog dat de mevrouw een eh, klein ongelukje had gehad.
Maar toen besefte ik ineens wat de grote bruine vlek op haar witte rok was.
Door de warme zon waren de paaseitjes gesmolten en deze mevrouw was er bovenop gaan zitten!

Oma haastte zich uit de kassa.
Ze bood de mevrouw honderd maal haar verontschuldigingen aan en legde haar uit dat ze zo echt niet door de stad kon lopen.
Ze nam de mevrouw mee naar onze woonwagen en samen poetsten ze de vlek uit haar witte rok.
We beloofden haar dat ze ieder jaar gratis in het reuzenrad mocht.

Jaar na jaar kwam deze mevrouw op de paaskermis terug naar het reuzenrad.
Iedere keer nam ze een mand vol met gekleurde paaseieren mee.
“Maar niet van chocolade”, zei ze dan met een knipoog.’

Gratis Download!